HYPO-IONISCH EIWITPROFIEL (HIPP) ISOFLOCCULATIECURVE (IPL-CURVE)
Wat is een Hypo-ionisch eiwitprofiel (HIPP) of een Isoflocculatiecurve (IPL-curve)?
1. HISTORISCH OVERZICHT
Dr. A. VERNES (1879-1976), bioloog en gewezen directeur van het Institut Prophylactique te Parijs, introduceerde reeds in 1934 de cancerometrie (grafische visualisatie van de klinische evolutie van kankerpatiënten). Onbetwist legde hij de basis voor de ontwikkeling van het HIPP.
G. SANDOR en A. R. VARGUES, biochemici, analyseerden (1948-1952) intensief specifieke serumeiwitten, die de eigenschap bezitten te precipiteren in hypo-ionisch milieu: EUGLOBULINEN. VARGUES constateerde dat, bij een pH-variatie in hypo-ionisch milieu, euglobulinen bij normale individuen een precipitatiepatroon vertonen volgens een normale verdeling (Gauss curve, Fig. 1).
Hij onderkende echter 12 afwijkende curven met een welbepaalde pathologische correlatie (solubiliteitsdiagrammen).
Dr. Y. AUGUSTI, gewezen adjunct-directeur van het Instut Prophylactique en naaste medewerker van Dr. A. Vernes, nu directeur van het Centre d'Etudes Biologique Saint Placide te Parijs, standaardiseerde en rationaliseerde de Gausscurve. Dankzij duizenden serummonsters van klinisch en biologisch gezonde individuen, waarop 10 precipitatiereacties werden uitgevoerd, elk bij een specifieke pH variërend van 4 tot 7 en in stand gehouden door een buffersysteem, identificeerde hij de normale Gauss curve met een tolerantiespreiding van de optische densiteit tussen +1dV en -5 dV. Typerende pathologische toestanden correleerden met specifieke afwijkende curven. Om de interpretatie duidelijker te visualiseren werd de normale Gauss-curve tot een rechte herleid. De FICHE RETICULO-ENDOTHELIALE DIFFERENTIELLE (FRED) ontstond wanneer men de theoretisch normale optische densiteiten aftrok van de pathologisch verkregen uitslagen (Fig. 2).
2. BIOCHEMISCHE ONDERSTEUNING
Serumglobulinen worden niet alleen gedifferentieerd op basis van hun electroforetische eigenschappen (albuminen, alfa 1, alfa 2, beta en gamma-globulinefracties) maar ook op basis van hun iso-electrisch punt (IEP) zijnde de pH waarbij het aantal positieve en negatieve ladingen op de serumglobulinen gelijk is (zwitterionen). Serumproteïnen die de eigenschap bezitten te precipiteren bij een welbepaalde pH in hypo-ionisch milieu noemt men EUGLOBULINEN. Dit zijn voor het afweersysteem de onmiddellijk bruikbare globulinen. De pseudo-euglobulinen, de reservecapaciteit, blijven samen met de albuminen in oplossing.
3. OPSTELLEN VAN DE VERNES-CURVE
De optische densiteit van het precipitaat wordt gemeten met de Vemesfotometer bij 10 verschillende pH's variërend van 4 tot 7 in hypo-ionisch milieu. Grafisch wordt de pH in functie van de optische densiteit (°Vernes) uitgezet (FRED). Met klinische evaluatie en correlatiestudies kan men 5 zones (terreinen) identificeren met klinische correspondentie:
- de immuniteitszone
- de leverzone
- de intestinale zone - lipidenzone
- de inflammatoire zone
- de allergische piek
- de maligniteitszone
Hieronder vindt men een Isoflocculatiecurve of HIPP, waarbij de curve een malabsorptieprofiel weergeeft op basis van een pancreasinsufficiëntie.
4. DE KLINISCHE DIAGNOSTISCHE WAARDE VAN HET HIPP ALS FOLLOW-UP EN SCREENINGSTEST
Het HIPP omvat een globale biologische benadering met als hoofddoel de evaluatie van de actuele situatie van de patiënt en zijn terrein. Deze evaluatie levert een vergelijkbaar profiel op, een momentopname, zodat aan de hand van de verschillende profielen, op verschillende tijdstippen uitgevoerd, de evolutie kan gevolgd worden: follow-up met beoordeling van het reactievermogen van de patiënt.
Naast de evolutie kan de arts:
- De effectiviteit van de ingestelde therapie beoordelen (bijv. i.v.m. evolutie van het maligne proces, reactiviteit van het afweersysteem, ...)
- De opportuniteit voor agressieve therapieën verantwoord afwegen (operatie, radiotherapie, chemotherapie, ...). Een agressieve therapie dient steeds gereserveerd te worden tot op het ideale ogenblik, en niet in blinde paniek. Het HIPP zal de arts helpen, door duidelijk deze opportuniteit te laten beoordelen (immuniteitszone).
- Preklinische toxiciteit evalueren
- Tot preklinische diagnose komen: preventieve waarde, vroegdiagnose van (nog) seronegatieve reumatische toestanden, malabsorptiesyndromen, risicoprofiel van hart- en vaatziekten, ...
5. INTERPRETATIEGEGEVENS
Gezien reeds meer dan 500.000 profielen werden bestudeerd, kan men stellen dat het HIPP kan gebruikt worden voor verduidelijking van volgende toestanden:
- hyperglycemie, diabetes
- ernstige arteriosclerose
- postvirale syndromen
- recidiverende infecties
- allergie
- migraine
- Chronic Fatigue Syndrome (Myalgische Encephalomyelitis)
- AIDS: seroconversie
- ziekte van Waldenstrom
- intestinale malabsorptie al dan niet in samenhang met pancreasinsufficiëntie, ziekte van Crohn
- leverstoornissen: functioneel, hepatitis
- maligniteit: +/- metastasen
- auto-immuunprofielen
- reumatische ziekten
6. ALGEMEEN BESLUIT
Het HIPP behoort tot één van de belangrijkste en meest interessante diagnostische follow-up testen uit de biologische geneeskunde. Zoals de "FICHE RETICULO-ENDOTHELIALE" zelf suggereert is de uiteindelijke bedoeling van dit onderzoek ons een idee te vormen over de toestand van het reticulo-endotheliaal systeem m.a.w. het BASISBIOREGULATIESYSTEEM. De test maakt het mogelijk het reactievermogen van de patiënt tijdens de ingestelde therapie te objectiveren en de effectiviteit ervan te evalueren. Het is duidelijk dat het optreden van een SRE-Blokkade (pro-regulatiestarheid) of een ANERGIE (regulatiestarheid) een noodsignaal is voor het inschakelen van een batterij biologische therapieën.